Yasmin stond in een donker steegje dat naar de markt lijden. Het was doodstil en alleen het gemiauw van een hongerige kat weerklonk tussen de vochtige muren. Ze had een lange mantel aan en de kap zat ver over haar hoofd getrokken. Haar rode ogen gleden even naar het plein, waar het vrij druk was. Toch keek geen enkel mens naar het steegje, laat staan dat ze erin zouden lopen. Voor hen leek het steegje leeg, door haar cape werd ze vrijwel onzichtbaar voor mensenogen. Toch was ze voor vampieren wel duidelijk te zien. Haar bleke vinger tikte ongeduldig tegen de vochtige, groene muur. Ze vroeg zich af hoe lang het nog zou gaan duren voordat hij zou komen. De Volturi had haar opgedragen om op iemand te wachten, iemand die erbij wou komen. Als hij niks speciaals kon was ze zeker dat hij toch wel zou worden gedood. De laatste tijd kwamen er naar haar smaak te veel vampieren. Sommige dachten dat ze heel wat waren, andere waren gewoon wanhopig. Ook waren er de laatste tijd meer transformaties. Een vampier die zijn werk niet fatsoenlijk afmaakte, sommige lieten zelfs sporen na. Hoe stom waren ze? Ze hoorde iemand de steeg inkomen en haar ijskoude ogen schoten in de richting ervan. Dit was geen vampier. Hij liet veel te luid en het bloed dat door zijn aderen stroomde was duidelijk te ruiken en horen. Ze boog haar hoofd iets om nog iets meer onder de schaduw van de kap te verdwijnen. Orders waren orders en ze was dan ook niet van plan te doden tenzij dit noodzakelijk was. Opeens kwam er nog een doordringende geur haar neus binnen. De onmiskenbare geur van drank, veel te veel drank. Het bloed van dit soort mensen smaakte altijd erg vies, vond ze persoonlijk. Ze man waggelde haar voorbij terwijl hij zachtjes tegen zichzelf praten. Mensen waren idioten, dat was gewoon een feit. Opeens voelde ze een arm rond haar nek, klaar om hem te breken. Een zachte grom verliet haar keel. Waarom had ze zich dan ook af laten leiden? Vliegensvlug draaide ze zich om en legde haar hand op het hoofd van de vampier die haar had aangevallen. Diens ogen werden groot en staarde dwars door haar heen. 'Waag het niet mij nog eens aan te vallen' gromde ze zacht. Ze haalde haar hand weer van zijn hoofd en zijn ogen werden weer normaal. Hij staarde haar verbaasd aan en een grijnsje speelde rond haar lippen. 'Kom nu maar mee' mompelde ze.