Effy zat neer aan het nieuw geplaatst hek voor haar huis. Ze had de laatste tijd al heel wat tijd doorgebracht met het renoveren van het huisje, en het zag er eigenlijk al redelijk goed uit, bijna bewoonbaar. Nog niet veel was het voorgevallen dat ze het zo knus probeerde te maken, maar effy vond het belangrijk dat ze zich hier thuis zou voelen. Hier had ze dat gevoel nog veel meer dan elders. Met haar vinger streelde ze over de plaats waar vroeger haar armband had gehangen. Het voelde vreemd, onnatuurlijk. Ze had hem ook al zo lang gehad. Spijt had ze niet dat ze hem had afgegeven, embry verdiende hem wel. maar ze zou wel eens om een nieuwe moeten, gewoon voor het gevoel van een armband terug te hebben. hij zou weer zilver zijn, dat wist ze wel, maar wel veel minder waard dan de vorige, maar dat maakte niet uit. De zon scheen niet, maar de wolken waren niet dik. Effy was er wel zeker van dat ze er niet meteen zou doorkomen, anders moest ze naar binnen. Er waren verschillende huisjes in deze straat en regelmatig passeerde hier een auto, voetganger of fietser. Hier zat ze nu, te kijken naar iedereen die passeerde, en ook gewoon te staren naar het niets. Het was hier best wel een mooie plaats, dat besefte ze. de bossen, de rustigheid. En toch gelijk een soort gevoel van overwelming. Van de mensen die hier hun leven leefden, lichtelijk bewust van de vreemde anderen die hier leefden, maar nog niet zo erg dat ze dachten aan het bovennatuurlijke. Logisch ook. En dan waren er nog haar soortgenootjes, die allemaal samen en toch helemaal apart leefden. En natuurlijk de gedaantewisselaars, vijandig, of afstandelijk. Of juist niet. Effy dacht aan embry, hij was het aardigst dat iemand kon zijn. maar daar had ze wel geluk bij gehad. Ze frummelde wat aan haar rok, kort maar speels. Ja, effy was het gelukkigste meisje op de wereld, dat moest wel. ze glimlachte zwakjes om die gedachte, ze had altijd al willen weten hoe het was om thuis te zijn. tadaaaa. Aan haar vertrek dat ooit zou volgen dacht ze maar niet.