‘De waarheid?’ Akai sprak langzaam. ‘Wel, de waarheid is… dat ik niet meer weet wat echte liefde is denk ik…Maar…’ hij keek Dakotah bedenkelijk aan, ‘ik denk dat… dat ik het me weer herinner…’ Kodah raakte alleen maar meer verward door die uitspraak. Wat bedoelde hij nu? Ze wist zeker dat ze een niet-begrijpende blik op haar gelaat had. Verduidelijking graag. Ze zat nog steeds op de grond. Hoe kon je nu vergeten wat echte liefde was. Je kon het misschien onderdrukken, maar nooit voor eeuwig. Maar zij was natuurlijk een geval apart. Weerwolf weetjewel, inprenten, soulmates, dat gedoe… Ze zuchtte even. Waarom moest het leven zo moeilijk zijn? Zeker als je een mythisch monster was. Alsof de dingen zonder het hele ik-verander-te-pas-en-te-onpas-in-een-giga-wolf-gedinges al niet moeilijk genoeg waren. Maar daar kon ze natuurlijk niet echt over meespreken. Ze was nu eenmaal zo geboren, met dat gen. En om eerlijk te zijn, vond ze het meestal wel fijn dat ze in een gigantisch monster kon veranderen. Vooral het rennen sprak haar aan. Het uit je kleren barsten totaal niet. Maar goed inprenten. Met Akai. Bij de les blijven, Kodah. Ze keek Akai met een vragende blik aan.